Houd bij de beantwoording rekening met 1. Wat het verzameldoel is. 2. Waarvoor de gegevens worden gebruikt. 3. Welke gegevens worden verzameld. 4. Of deze gegevens bijzondere gegevens betreffen. 5. Waar de gegevens vandaan komen, van de betrokkene, een interne afdeling, een andere partij, uit eigen waarneming, et cetera. 6. Hoe vaak (frequentie) de gegevens worden verzameld (eenmalig, regelmatig of voortdurend). 7. Op welke wijze (mondeling, schriftelijk, automatisch, elektronisch, waarneming, papier) de gegevens worden verzameld en verspreid. 8. Welke afdelingen/personen en andere partijen toegang hebben tot de gegevens.
Houd bij de beantwoording rekening met 1. Wat het verzameldoel is. 2. Waarvoor de gegevens worden gebruikt. 3. Welke gegevens worden verzameld. 4. Of deze gegevens bijzondere gegevens betreffen. 5. Waar de gegevens vandaan komen, van de betrokkene, een interne afdeling, een andere partij, uit eigen waarneming, et cetera. 6. Hoe vaak (frequentie) de gegevens worden verzameld (eenmalig, regelmatig of voortdurend). 7. Op welke wijze (mondeling, schriftelijk, automatisch, elektronisch, waarneming, papier) de gegevens worden verzameld en verspreid. 8. Welke afdelingen/personen en andere partijen toegang hebben tot de gegevens.
Houd bij de beantwoording rekening met 1. Wat het verzameldoel is. 2. Waarvoor de gegevens worden gebruikt. 3. Welke gegevens worden verzameld. 4. Of deze gegevens bijzondere gegevens betreffen. 5. Waar de gegevens vandaan komen, van de betrokkene, een interne afdeling, een andere partij, uit eigen waarneming, et cetera. 6. Hoe vaak (frequentie) de gegevens worden verzameld (eenmalig, regelmatig of voortdurend). 7. Op welke wijze (mondeling, schriftelijk, automatisch, elektronisch, waarneming, papier) de gegevens worden verzameld en verspreid. 8. Welke afdelingen/personen en andere partijen toegang hebben tot de gegevens.
Houd bij de beantwoording rekening met 1. Wat het verzameldoel is. 2. Waarvoor de gegevens worden gebruikt. 3. Welke gegevens worden verzameld. 4. Of deze gegevens bijzondere gegevens betreffen. 5. Waar de gegevens vandaan komen, van de betrokkene, een interne afdeling, een andere partij, uit eigen waarneming, et cetera. 6. Hoe vaak (frequentie) de gegevens worden verzameld (eenmalig, regelmatig of voortdurend). 7. Op welke wijze (mondeling, schriftelijk, automatisch, elektronisch, waarneming, papier) de gegevens worden verzameld en verspreid. 8. Welke afdelingen/personen en andere partijen toegang hebben tot de gegevens.
Houd bij de beantwoording rekening met 1. Wat het verzameldoel is. 2. Waarvoor de gegevens worden gebruikt. 3. Welke gegevens worden verzameld. 4. Of deze gegevens bijzondere gegevens betreffen. 5. Waar de gegevens vandaan komen, van de betrokkene, een interne afdeling, een andere partij, uit eigen waarneming, et cetera. 6. Hoe vaak (frequentie) de gegevens worden verzameld (eenmalig, regelmatig of voortdurend). 7. Op welke wijze (mondeling, schriftelijk, automatisch, elektronisch, waarneming, papier) de gegevens worden verzameld en verspreid. 8. Welke afdelingen/personen en andere partijen toegang hebben tot de gegevens.